Baardwijk

In de volksmond: "Bork"

Onder gemeente Periode
Baardwijk 1810 - 1922
Waalwijk 1922 - heden

Ooit bestond de huidige stad Waalwijk uit drie buurtschappen/ dorpen: Baardwijk, Waalwijk en Besoijen. Over de loop van jaren zijn deze drie buurtschappen steeds meer naar elkaar toegegroeid, tot zij uiteindelijk aan elkaar kwamen te zitten. Zo vormen deze drie nu samen het huidige Waalwijk!

Op deze pagina bekijken we de geschiedenis van het voormalige-dorp Baardwijk: een dorp dat ten oosten van Waalwijk en ten westen van Drunen lag, in het vroegere Teisterbant! Het lag op het grondgebied van het Graafschap Holland, het behoorde tot de bovendorpen van het Land van Heusden. 

Het wapen van Baardwijk.


Geschiedenis van Baardwijk

De eerste vermelding

De oorsprong van Baardwijk ligt in 11e eeuw, Baardwijk is dus ten minste negen eeuwen oud. In 1108 werd deze plaats voor het eerst vermeld als Barduwich in Teisterbant. De verwantschap met de naam van de oude stad Bardowick bij Lüneburg berust vrijwel zeker op toeval.

In de 12e eeuw

De geschiedenis van Baardwijk gaat ten minste terug tot de middeleeuwen. Ongeveer 1140 zou al het hangveen onder Baardwijk geheel zijn afgegraven. De voorganger van abt Rodulfi van de proosdij Sint-Truiden van 1108-1138, had een geschil met Arnold III van Rodeheer van Rode om Baardwijk. Het stuk waarin Barduwich in voorkomt luidt: 

Tot de niet inbare posten behoort de tiende van Barduwich in Teisterbant, die jaarlijks anderhalve mark opbrengt, en die ik heb geboekt op de jaarlijkse dienst van de bisschop van Mettis (Metz), die de man moet zijn waaronder de abt ressorteert die er de houder van is. Hierop is echter inbreuk gemaakt door een adellijk, maar wreed tiranniek heer, Arnulfus van het kasteel Rode, tegen wie mijn voorganger, heer abt Theodoricus, een lange maar vergeefse strijd heeft gevoerd. Want hij (Arnulfus) beweerde de houder ervan te zijn vanwege de bisschop van Trajectum.

Baardwijk bezat toen mogelijk al een kapel.

In de 13e eeuw

In 1272 werd een nieuwe kerk gesticht. Vermoedelijk lag het dorp oorspronkelijk meer noordelijker op een stroomrug van de middeleeuwse Maas. De bedding van de oude Maas liep anders dan de tegenwoordige Bergsche Maas, die gegraven is. Gaandeweg de ontginningen in de 12e en 13e eeuw verschuift de Baardwijkse bebouwing in zuidelijke richting tot op een hogere dekzandrug, nu De Langstraat.

Vanaf midden 13e eeuw behoorde Baardwijk tot het Graafschap Holland, dit in tegenstelling tot Waalwijk en Drunen, welke vanaf 1232 bij het Hertogdom Brabant hoorden.

In 1243 droeg de Abdij van Sint-Truiden het patronaatsrecht over aan de heer Dirk Loeff van Berendonk. In 1272 werd de reeds bestaande kapel door de Bisschop van Luik verheven tot parochiekerk. Vermoedelijk is niet lang daarna de kerk gebouwd, waarvan de oude kerktoren nog een overblijfsel is. De kerk was gewijd aan de heilige Clemens, zoals zovele kerken die met de Abdij van Sint-Truiden in verband stonden.

In de 17e eeuw

Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) werd in Baardwijk het calvinisme ingevoerd. De oorspronkelijke kerk werd genaast door de Hervormden en in 1610 werd voor Baardwijk en Elshout een gereformeerde gemeente gesticht en een predikant aangesteld. De middeleeuwse kerk van Baardwijk bleef sindsdien protestants. Ook tijdens de Franse tijd deden de katholieken geen moeite om hun kerk terug te krijgen. De katholieken van Baardwijk konden dankzij de katholieke heer van Baardwijk hun geloof blijven uitoefenen, daar de heer vanaf 1637 zijn huiskapel hiervoor ter beschikking stelde. Aanvankelijk werden zij in het geheim bediend door de Norbertijnen en reguliere kanunniken.

In de 19e eeuw

Van 1692 tot 1836 gebruikten zij hiervoor een schuurkerk, het achterhuis van een boerderij. Enkele jaren eerder hadden zij een vaste pastoor gekregen. Ze bleven voorlopig hun schuurkerk gebruiken. Met steun van het rijk werd in 1836 een (nieuwe) Waterstaatskerk gebouwd, die in 1896-1897 werd vervangen door de huidige neogotische kerk. De Sint-Clemenskerk werd gebouwd vlak naast de toenmalige Waterstaatskerk, waarvoor in februari 1896 een perceel met woonhuis werd aangekocht. Op 26 maart 1896 werd met de graafwerkzaamheden begonnen, in juli 1897 was de kerk gereed en na de inzegening werd zij in gebruik genomen. Een gedenksteen rechts in het priesterkoor vermeldt:

"De eerste steen heeft gelegd de Eerwaarde Heer G. van Haaren, Pastoor op 16 juni 1896; toen tempelwachters waren A. de Kort en A. Klerx".

In de 20e eeuw

De hervormde kerk was in 1911 bouwvallig geworden. Ze werd gesloopt en door een nieuwe kerk vervangen. De (oude) kerktoren bleef gespaard.

Nadat het dorp in 1922 samen was gegaan met Besoijen en Waalwijk groeide het geleidelijk aan ook volledig vast aan de bebouwde kom van Waalwijk. Tegenwoordig is het een wijk van Waalwijk, maar de oude dorpsstructuur is nog goed herkenbaar.

In Baardwijk heeft ook een klooster gestaan, en wel van de Zusters van Jezus Maria Josef. Het huis dat samen met een klooster en een school een gebouw vormde kreeg de naam Sint-Antonius Liefdegesticht. De naam Sint-Antonius werd aan het gebouw gegeven ter ere van de Vrouwe van Baardwijk, mevrouw douairière Antoon Smits, die door haar gift (1888) de bouw mogelijk maakte. Het huis werd in 1959 verbouwd tot Sint-Clemenshof en is in 1985 gesloopt.


De Commissaris van de Koningin over Besoijen

Mr. A.E.J. baron Van Voorst tot Voorst diende als Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Hiervoor bezocht hij regelmatig gemeenten in de provincie. Van die werkbezoeken hield hij nauwkeurig verslag bij. Dit had hij in al die jaren over Baardwijk te melden:

Rapportage 7 Augustus 1896

Den 7den Augustus 1896 bezocht ik de gemeente Baardwijk. Omstreeks 4 uur (± een half uur later dan ik had moeten arriveeren) kwam ik te Baardwijk aan, en werd ik in het, netjes versierde Raadhuis ontvangen door den burgemeester met diens wethouders. De deur van de Raadszaal moest open blijven, ten einde de liedertafel gelegenheid te geven, zich te doen hooren; toen alle werkende leden van de liedertafel er goed en wel in den gang waren, hield de burgemeester een lange speech om mij welkom te heeten (de liedertafel kon hem nu ook hooren); zijn zesjarige zoontje gaf mij daarna een bouquet.

Vervolgens zong de liedertafel een stukje; daarna verschenen de leden van den raad, de pastoor met zijn kapelaan, dominee Van Buren (een broer van den burgemeester van Meeuwen), Mr. Claeszen, griffier bij het kantongerecht te Waalwijk, en Breuer, hoofd der school. Onze gesprekken liepen vooral over den veranderden waterstaatstoestand te Baardwijk, in verband met de verlegging van den Maasmond.

Ik heb de Heeren verweten, dat zij niet collectief met de andere betrokken waterschaps- en gemeentebesturen waren opgetreden, om hunne belangen gezamenlijk te behartigen. Nu zij individueel ieder voor kleinere plaatselijke belangen waren opgetreden, hadden ze op den gang van zaken geen, of weinig invloed kunnen uitoefenen, omdat hunne stemmen te zwak waren geweest om gehoord te worden.

In Baardwijk zijn veel schoenmakers; de wethouder Van Helvoirt is schoenfabrikant, en heeft geen winkel, omdat hij zijn schoenmakers vrij wil laten. Hij beklaagde zich over de scherpe concurrentie, welke hem werd aangedaan door de schoenfabrikanten uit Waalwijk, die tevens winkeliers waren en gedwongen winkelnering hielden (Zie hierover meer onder “Waalwijk”). Hij beweerde, dat hij, om dezelfde winst te maken als zijne collega’s fabrikanten-winkeliers, ieder paar schoenen van tien tot 15 cent duurder moest verkoopen als zij. Hij beweerde, dat de gedwongen winkelnering in Kaatsheuvel nog erger was dan in Waalwijk.

Omstreeks 5½ uur verliet ik Baardwijk, om mij te begeven naar Drunen. De administratie van den secretaris en die van den ontvanger gaf reden tot het mondeling maken van sommige bedenkingen.

Rapportage 18 Mei 1900

Den 18 Mei 1900 bracht ik weder een bezoek aan het geheel bevlagde Baardwijk; omstreeks 9.15 onder het luiden der klokken op het raadhuis komende vond ik daar den burgemeester met zijne beide wethouders. Ik vernam van hen, dat de schoenmakerijen druk werk hadden; dat de gewone, tehuiswerkende schoenmakers ± f. 7,- in de week verdienen; dat de menschen, die op de fabrieken werken een hooger weekloon maken; dat de gedwongen winkelnering nog welig tiert; dat zulks niet erg is voor hen, die hun vak uitstekend verstaan; want om deze in het werk te hebben vechten de werkgevers; als deze dus niet in den winkel van den patroon gaan willen, en daarom weggezonden worden, kunnen zij genoegzaam elders weder te recht.

Maar ongelukkig zijn die schoenmakers, die hun vak niet uitstekend verstaan; die zijn aan hun patroon verbonden; kunnen die van den patroon geen werk meer krijgen, dan zijn zij broodeloos, dan staan ze op straat zonder te weten waarheen; die ongelukkigen moeten in den winkel gaan van hun patroon, en zich alles laten welgevallen.

Kapelaan Van Doren (sinds enkele maanden pastoor van Mariapolder, gemeente Dussen) was 18 jaar kapelaan te Baardwijk; hij had een open oog voor de nooden en behoeften van den werkman; hij gaf zich geheel aan hem, hij offerde zich geheel voor hem op. Hij was uitstekend bekend met de toestanden te Baardwijk. Volgens hem zou, bij de gedwongen winkelnering, de patroon 100% verdienen behalve in het manufacturenvak; daar zou de winst van den patroon 120% zijn.

De schoenfabrikanten maken allen slechts een bepaald soort schoenen; zoo maakt de wethouder Van Helvoirt (die geen winkel houdt, en zijn werkvolk dus geen dwang op legt) uitsluitend mansschoenen; de knechts die voor hem werken, wonen meestal in Drunen en Elshout. De schoenmakers te Baardwijk maken meestal uitsluitend vrouwenschoenen. De menschen wonen meestal in gehuurde kamers; een beetje boerderij, een koe, een geit, een varken, een stukje aardappelland enz. hebben zij meestal niet. Volgens B. en W. is dat beter; om een goed schoenmaker te zijn, moeten de menschen geen halve boer zijn; dan komt er van de schoenmakerij gewoonlijk niet veel terecht.

Op mijne audientie verscheen niemand, dan de oude dominee Van Buren; hij is reeds 58 jr dominee, waarvan 12 jr in Baardwijk. Zijne parochie bestaat uit hoogstens 100 zielen. Hij noemde zich zeer verdraagzaam, betreurde het, dat Roomsch en Protestant over en weer op een afstand bleef; dat hij den Pastoor nooit ontmoette.

Ik bezocht met B. en W. de openbare school, en woonde in de hoogste afdeeling een pr leeslessen bij; het onderwijs beviel mij wel. Het hoofd der school is verbonden aan de normaalschool te Waalwijk, en verdient daar ± f. 400; hij zat in 1900 in de commissie welke de examens hulpakte lager onderwijs afneemt. De onderwijzer te Baardwijk heeft geen hoofdakte; is gehuwd; is, om te kunnen bestaan, buiten de schooluren boekhouder in eene zaak te Waalwijk.

Sinds mijn vorig bezoek aan Baardwijk is daar eene nieuwe Roomsche kerk gebouwd; ik ging die met B. en W. bekijken. De kerk staat nu nog tusschen andere huizen; tusschen den weg en de kerk staat de woning van den aannemer De Kort; dat huis werd door de kerk gekocht, en zal geamoveerd worden, na het overlijden van de echtelieden De Kort. Dan zal de kerk een sieraad zijn van de gemeente. Wethouder Loeff had pas eene nieuwe communiebank gegeven. Loeff is ongehuwd en heeft wat geld.

De indruk, dien de burgemeester mij geeft, is deze, dat hij zich erg voelt; de familie’s Van Heyst en Loeff zitten sinds 150 jr in het bestuur van de gemeente, zij zijn samen verwant door allerlei huwelijken; de vader van Jan Loeff was 38 jr burgemeester van Baardwijk. Burgemeester Van Heyst heet fortuin te hebben; hij kent zijn zaken vrij wel; heeft invloed in de gemeente, en maakt dien gaarne geldend. Ik vond hem wat arrogant. Ontvanger boekt opbrengsten van grasverpachting niet in een hulpregister.

Rapportage 26 Mei 1904

Den 26 Mei 1904 kwam ik weer in Baardwijk; denzelfden dag bezocht ik nog Besoyen en Loon op Zand. Het zielental gaat langzaam achteruit; 10% gedwongen huwelijken. Aftredende raadsleden worden gewoonlijk bij candidaatstelling gekozen; bij vacaturen werd de beide laatste malen heelemaal niet getracteerd; dientengevolge werd er ook veel minder trouw gestemd. In 1903 werd er een telefoonkantoor geopend. De zaak marcheert nog niet best, doordat de berichten nog steeds vanuit Waalwijk besteld worden, waardoor voor ieder bericht 25 cent bestelloon betaald moet worden, terwijl de bestelling vanuit Baardwijk gratis moest geschieden. Gemiddeld komt er ruim één bericht per dag.

De gemeente heeft nooit uitgestrekte bezittingen gehad. Het voornaamste bezit is uitgegraven lage grond langs de Veldsteeg naar Doeveren; alle jaren worden een pr blokjes met uitgegraven slootaarde + kunstmest gemest. De Protestanten hebben geen eigen begraafplaats. Hunne lijken worden nu bijgezet op de algemeene begraafplaats. Eene belastingverordening bestaat deswege niet. Dr v. Gilse uit Waalwijk is belast met de armenpraktijk; hij krijgt daarvoor slechts f. 75; van het armbestuur krijgt hij niets. Men is over hem zeer tevreden.

De buizen van de waterleiding te Waalwijk zijn hier door de heele gemeente heen gelegd. Tot nu toe nog maar ééne aansluiting. De gemeente heeft 19 brandkranen, ad f. 40,- per stuk; bij brand betaalt de gemeente f. 10,- per uur.

Voor het woningonderzoek vanwege de Gezondheids Commissie zal de burgemeester onderzoeken de gemeenten Baardwijk, Drunen en Elshout; een heel werk! Politiedienst wordt verricht door een ouden veldwachter (f. 400 + vrije woning), benevens een nachtwaker (een gewezen agent van politie uit Tilburg) die van de gemeente f. 250 + vrije woning heeft, en van den polder f. 150 ontvangt.

Weinig schoolverzuim; geen processen-verbaal. Onderwijs in nuttige handwerken wordt in liefdehuis gegeven door eene geëxamineerde zuster, op de zoogenaamde naaikamer; de gemeente betaalt daarvoor f. 60 ’s jaars.

De tentoonstelling van Waalwijk in 1903 oefende een gunstigen invloed op de schoenenindustrie; de prijzen gingen weliswaar niet naar boven, maar er is zooveel vraag naar schoenen, dat de fabrikanten alle afnemers niet kunnen bedienen. Alle Zondagen wordt er door 2 collectanten langs de huizen gecollecteerd voor den arme. Na aftrek van het collectantenloon (2 x f. 0.30) blijft er dan ± f. 2,- of f. 100 per jaar over.

In eene oude schoenfabriek werd door Goossens eene machinale timmerfabriek opgericht; eerst was het Goossens alleen; toen werd het Goossens en De Both; en nu is het De Both alleen. De Both werkt meestal met vreemde timmerlieden; deze wonen grootendeels in Waalwijk. Hoewel er armen in Baardwijk zijn, wordt daar gelukkig door niemand broodsgebrek geleden. De schoenmakers “boeren” niet; een enkele mest een varkentje. Sinds dat de qualiteit van het brood minder goed werd, wordt er ongelijk veel meer vleesch gegeten. In 1903 werden twee slagerijen geopend. Er wordt nog veel geklaagd over gedwongen winkelnering.

Wethouder Van Helvoort was ziek, en om die reden niet verschenen; wethouder Loeff was erg oud geworden. Audientie verleend aan dominee Louwe Kooymans; een geschikte man om mee te praten. Zijne gemeente zal 125 zielen tellen.

Rapportage 30 Maart 1908

Den 30 Maart 1908 kwam ik weer in Baardwijk; de oude wethouders zijn overleden; daar zitten twee andere oudjes op hunne plaats; Schreynen en Van Beynen; ze zijn ieder zeker 70 jr oud; beide bakker van beroep. Er wordt veel met drank gewerkt bij gemeenteraadsverkiezingen. Alle boeren gaan den raad uit, omdat ze niet willen tracteeren. Zeker de helft van de kiezers moest geen kiezer zijn; ze komen alleen voor drank enz. en geven den doorslag. In kerkbestuur, bij waterschapsbesturen wordt niet getracteerd; daarin hebben de boeren nog zitting.

De regeling met het telefoonkantoor is nog steeds heel vreemd; men weet eigenlijk niet precies hoe het zit; soms worden berichten vanuit Waalwijk besteld, terwijl het kantoor te Baardwijk open is.

Nog geen verordening op begraven op algemeene begraafplaats; zulk eene verordening zou alleen de protestanten treffen omdat de Katholieken eene bijzondere begraafplaats hebben. De rijke protestanten worden echter binnen de enceinte van hunne oude kerk begraven; eene verordening zou dus alleen voor de arme protestanten gelden, en van hen is toch niets te halen. Bij de woninginspectie vielen de woningen zeer veel mede; slechts zeer enkele zouden onbewoonbaar moeten verklaard worden. Wel moeten er vele kleine verbeteringen, stankafsluiters op privaten en derg., aangebracht worden. Voor water uit de waterleiding voelt men nog niet veel: er zijn geen 20 aansluitingen aan de waterleiding.

De geschiedenis van het oud-mannenhuis werd mij als volgt verteld: In 1544 vermaakte Aers Woutersen, priester en advocaat aan het hof van Luik, zijn huis te Baardwijk, benevens zijne vaste goederen onder Baardwijk, Waalwijk, Besoyen en Almkerk aan den Heer van Baardwijk. In dat huis moesten 9 oude mannen verpleegd worden door eene meid; de Heer van Baardwijk moest in het onderhoud van die oude lieden enz. voorzien.

In 1818 waren een gedeelte van de goederen onder Baardwijk, benevens alle goederen onder Almkerk, Besoyen en Waalwijk weg, terwijl de Heer van Baardwijk niets meer gaf voor het onderhoud dier oude lieden. Toen is het huis – waarin de stichting gevestigd was – verhuurd en werden de oude lieden besteed. Omstreeks 1840 hebben Burgemeester Loeff en Pastoor Bazelmans den toenmaligen Heer van Baardwijk – den Baron d’Overschie – bezocht, en van hem ongeveer f. 4.000 losgekregen, waarmede hij zijne verplichtingen tegenover de stichting uitkocht.

Dat geld werd op het Grootboek geplaatst, en met medeweten van G.S. werd er een bestuur ingesteld: de burgemeester, de pastoor en de gemeente-ontvanger. Jaarlijks wordt rekening en verantwoording aan den Raad gedaan: art. 2 letter d der armenwet.

In 1889 is het oude gebouw, dat verhuurd werd, afgebroken; waar het gestaan had werd een liefdehuis gesticht; in het liefdehuis worden thans voor rekening van de fondsen van het oud mannenhuis (± f. 300) drie à vier oude mannen besteed. Door den invloed van de bestaande vakvereenigingen is aan de gedwongen winkelnering vrijwel een einde gemaakt.

De Paulus vereeniging heeft eene spaarkas opgericht; ik heb B. en W. op het gevaarlijke daarvan gewezen, en hen geraden, te trachten te bevorderen, dat men die spaarkas opheft, en de menschen naar de Rijkspostspaarbank zendt. Boven de deur van de Raadszaal liet de burgemeester in een open vak drie wapens schilderen: middenin het wapen van Besoyen, rechts het familiewapen van v. Heyst en links het familiewapen van Loeff, twee families, die beurtelings sinds ruim 100 jaren aan het hoofd van Baardwijk stonden.

Rapportage 3 April 1911

Den 3 April 1911 kwam ik weer in Baardwijk; dien dag bezocht ik ook nog Besoyen en Drunen. Per trein tot Besoyensche steeg; later per trein van Drunen terug naar ’s Bosch. Gemeenteveldwachter Gommers kan niet van zijn tractement leven; vroeg overplaatsing naar Vught. Verder kwam er niemand ter audientie.

Gemeente gaat in zielental sterk achteruit: eensdeels doordat kanaal ’s Bosch-Drongelen gereed kwam, waardoor de keeten met polderwerkers verdwenen; anderdeels door het faillissement van eenige schoenmakersbazen, waardoor vele schoenmakers werkeloos werden, en naar elders vertrokken.

Men krijgt gas en water uit Waalwijk; van het water wordt niet veel genomen; alleen de nieuw gebouwde woningen moeten aansluiten. B. en W. vreezen de spoorweghalte Baardwijk te verliezen; daarover is eene correspondentie met de directie der S.S. gaande; men vraagt mijne hulp, als ik er iets aan doen kan. Het bestuur van het Oud-Mannenhuis beheert de fondsen en wijst de menschen aan, die, op kosten der Stichting, verpleegd worden in het Gasthuis. Burgemeester Van Heyst bewaart de fondsen.

De registers van den burgerlijken stand zijn voor f. 1.000 tegen brandschade verzekerd, om, wanneer ze door brand mochten te niet gaan, de dubbelen van de Rechtbank te kunnen laten copieeren. Naar de burgemeester mij mededeelde zullen er binnenkort heel wat woningen onbewoonbaar verklaard worden. Burgemeester Van Heyst zit in het bestuur van de Hanze bank, gevestigd te ’s Bosch in de Hinthamerstraat; naar ik van hem begreep, doet die Bank nog geene bijzonder uitgebreide zaken, en kan zij geen hooger crediet geven van f. 2.000; voor eenigszins uitgebreide handelszaken is zij dus niet ingericht.

Een zekere Cornelis van Gelder, iemand die niet lezen of schrijven kan, drijft een uitgebreide handel in koeien en paardenhuiden, en in konijnenvellen; hij heeft bovendien eene exportslachterij van konijnen voor de Londensche markt, gaat daarvoor herhaaldelijk naar Londen; hij zou in een en ander jaarlijks wel voor een ton omzetten.

Wethouder Schrijner is een eerzame bakker met eigenaardige opvattingen; niettegenstaande de analyses van de Gezondheids Commissie voortdurend aantoonden dat het drinkwater in Baardwijk bepaald schadelijk voor de gezondheid en slecht is, meent hij, dat zulks niet juist kon zijn, omdat er in Baardwijk nog al enkele oude menschen wonen, van wie er dit jaar zelfs hunne gouden bruiloft vierden!

Wethouder Pullens lijkt een vrij geschikte schoenmakersbaas, werkende met ongeveer vijftig menschen; ik meen, dat hij eene machinale schoenfabriek drijft.

Rapportage 22 Mei 1916

Den 22 Mei 1916 bezocht ik per auto vanuit Den Bosch de gemeenten Baardwijk en Besoyen.

In Baardwijk vond ik als wethouder de Heeren Pullens en Donkers, geschikte menschen om mee te praten, beiden schoenfabrikant. Ons gesprek liep vooral over de schoenindustrie; de verhouding tusschen patroon en werkman zijn nog zeer gespannen. Donkers voelt blijkbaar meer voor de organisatie van het werkvolk dan Pullens. Maar zooveel is zeker, dat de goede verhouding tusschen patroon en werkman geheel verstoord is.

De malaise in de schoenindustrie is gevolgd door een tijdperk van grooten bloei. De loonen liepen hoog op; een gewoon schoenmaker verdient thans f. 12 = 30% meer, dan in Januari 1915; de meisjes verdienen f. 8 = 100% meer. – Gespaard wordt er niet; er wordt goed van geleefd.

De industrie is, voor zooveel het vrouwenschoenen betreft, geheel veranderd; vroeger moesten het sterke schoenen zijn; thans moeten er mooie luxe schoenen gemaakt; de modellen veranderen wel twee maal in het jaar. Men schreef deze ommekeer in de vraag naar vrouwenschoenen toe aan de Belgische vluchtelingen; deze zijn allen op mooie schoenen gesteld en hebben hare Hollandsche zusters in die richting mede gesleept. De vrouwenschoenen brengen thans aan den fabrikant f. 18 tot f. 19 op.

In het belang van zijn zaak richtte Donkers met nog een pr fabrikanten in Waalwijk een provisorium op om elektriciteit te hebben, totdat de Provincie stroom kan leveren. Bij raadsverkiezingen wordt niet meer met drank gewerkt: krachtens politieverordening blijven de herbergen thans gesloten totdat de verkiezing afgeloopen is.

Rapportage 26 Augustus 1920

Den 26 augustus 1920 kwam ik weer in Baardwijk. De gemeenteraadsverkiezing van 1919 bracht vijf nieuwe raadsleden, één anderen wethouder. In de raadsvergaderingen houden de vijf – allen arbeiders – zich aan de vooraf gemaakte afspraak; het gaat er overigens vrij ordelijk toe. Ook hier bestaat woningnood; plannen, tot den bouw, voorloopig van 14 woningen zijn ter goedkeuring bij Gedep. Stat.

f. 20.000 hoofd. omslag; percentage 5%. Komt voor 90% uit bedrijf, voor 10% uit vermogen. Gemeente heeft f. 5.000.- schuld en f. 35.000 crisisschuld. Dit laatste bedrag is exorbitant hoog; in Besoyen, waar de distributie zóó goed was, dat die in de courant aan andere gemeenten ten voorbeeld werd gesteld, kostte de distributie slechts 14 à 15 mille, terwijl de bevolking 1.806 zielen bedraagt, tegen 1.690 in Baardwijk. Wanbeheer – om geen erger woord te bezigen – van v. Heyst, die eene onmogelijke en onbegrijpelijke afrekening deed, en alle bijlagen zoek maakte. De leden der brandweer (8 in getal) krijgen het eerste uur f. 1,50; ieder volgend uur f. 1,-. Kranen op de waterleiding.

Er staat in Baardwijk een oude gemeentelijke kerktoren; de klokken hangen er nog in. Gemeente heeft die willen verkoopen; daartegen hebben de Protestanten hun verzet in Den Haag gewonnen. Ze wilden die klokken behouden, opdat er geluid zou kunnen worden bij eene Protestantsche begrafenis; ze hebben zelve aan hun kerk geen klokken.

Voor wijkverpleging zorgen twee geestelijke zusters van het Katholieke Groene Kruis te Waalwijk.

Wethouder Donker – wethouder Krol was afwezig – wil niets weten van eene vereeniging van Baardwijk met Waalwijk. Het schijnt, dat niet iedereen er zoo over denkt; de gemeente-ontvanger Schonk bleek een groot voorstander van die vereeniging.

De schoenindustrie gaat weer wat beter, doordat de import uit Belgie en Frankrijk sterk vermindert; het buitenlandsche fabricaat is onsoliede. Er loopen nog 3 schoenmakers ledig. De schoenmakers hebben het collectief arbeidscontract tegen 1 September opgezegd; de patroons zullen geen nieuw contract sluiten, tenzij daarin eene bepaling omtrent een minimum arbeidspraestatie (stukloon) wordt opgenomen. Vergeleken met 1914 is de arbeidspraestatie met 40% verminderd. Zonder die bepaling kan men niet concurreeren, en is de Nederlandsche schoenmakerij ten doode opgeschreven.

Voor de elektriciteit komt er ééne distributie vanuit Waalwijk, voor de drie gemeenten Besoyen, Waalwijk en Besoyen. De bouw van het distributienet is aanbesteed aan de firma Mijnssen te Amsterdam.

De mandenmakerij is stop gezet; de mandenmakers gaan weer naar Vlijmen terug; de fabriek van rieten meubelen gaat goed. Wethouder Donkers – groot fabrikant van luxe schoenwerk – maakte een aangenamen indruk. Burgemeester-secretaris De Goeij viel niet mede; vooral op het werk ter secretarie vielen vele aanmerkingen.


De naam

Herkomst 

Het woord ‘-wijk’ verwijst naar de betekenis van ‘hoeve, dorp of nederzetting, vaak met een bepaalde functie’ en is ontleend aan het Latijnse woord (‘vicus’). Waarschijnlijk was Baardwijk een nederzetting van turfafgravers. Verwanten van het woord ‘baard’ als plaatsnaamkundig element zijn uit meerdere Germaanse talen bekend, in Middel­nederlands betekent het woord ‘bort’ of ‘boort’ wal of oever. Op basis van het bovenstaande is het aannemelijk om voor Baardwijk uit te gaan van de verklaring ‘nederzetting aan de (water)kant’, het houdt waarschijnlijk verband met de ligging aan of bij stromend water.

De naam is een verwijzing naar de ligging aan een water, dit past goed bij de gedachte dat het dorp vóór de Sint‑Elisabethvloed meer noordwaarts was gelegen, nabij of aan het Oude Maasje. Behalve de oude kerktoren is de oude nederzetting bij de Sint‑Elisabethvloed in 1421 verloren gegaan.

Verschillende schrijfwijze 

De naam Baardwijk neemt in de span van +900 jaar veel schrijfwijze aan, hieronder zijn er een groot aantal met het jaar van eerste vermelding genoteerd:

  • Barduwich (1108),
  • Barduvich (1136),
  • Baerdewyc (1312, 1350),
  • Bardewic (1312, 1350),
  • Barduic (1312, 1350),
  • Bardwyc (1316),
  • Baerdewijc (1343).

De voormalige buurtschappen

Baardwijk

De oorsprong van Baardwijk ligt in 11e eeuw, Baardwijk is dus minstens negen eeuwen oud.

Waalwijk

Waalwijk werd in de 13e eeuw voor het eerst vermeld in schriftelijke bronnen en is daarmee dus minstens acht eeuwen oud.

Besoijen

De oudste vermelding van de Besoijen dateert van 3 juli 1313, Besoijen is dan ook zeven eeuwen oud.

Opmerking?

Heeft u een opmerking of een toevoeging? Laat dan gerust een reactie achter, dan wordt het met alle eer toegevoegd aan de lijst!

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Bronnen: